In mijn Peugeootje zoef ik door het groene heuvellandschap. Gelukkig kan ik dankzij de redelijke staat van het wegdek een beetje ontspannen om me heen kijken, zonder steeds op mijn hoede te zijn voor wéér zo’n verschrikkelijk gat in het asfalt.
Ik ben op vakantie in het zuiden van België, in de Laars van Henegouwen; de streek van het Chimay-bier. Gisterenavond vond ik op de topografische kaart een mooie wandeling, vlakbij de abdij van Scourmont. Nota bene de brouwerij van het Chimay-bier! Veel groen rondom de abdij, zag ik. En bij een blauw, kronkelig lijntje stond ‘Source de l’Oise’. Grappig, ligt de bron van die rivier dáár?
Akkers, weilanden en houtwallen
Eenmaal het laatste dorp achter de rug, rij ik langs eindeloze velden met wuivend graan dat als geelgroen fluweel oplicht in de zon. Soms loopt door het graan een tractorspoor en maakt zo van het veld een abstract kunstwerk. Ik passeer akkers vol margrieten en velderwten, weilanden met koeien, afgewisseld met houtwallen. Daar bloeien na de meidoorns nu vlier en hondsroos.
Bovenop een plateau ligt een kleine parkeerplaats langs de weg. Een krom en morsig bord verwijst naar de ‘Source de l’Oise’. Eerst maar eens naar de abdij. Die blijkt van de Orde van Cisterciënzers: stilte, eenvoud en gebed. En dat bier dan? Dat zorgt voor de broodnodige inkomsten, lees ik in de folder en er staat écht geen pater meer aan de brouwketel. De brouwerij zit trouwens weggestopt aan de achterkant van de abdij.
Veldtocht
Het is een sober, maar statig 19e eeuws complex, omgeven door oude beuken, sparren en moerascypressen. Ik werp een blik op de kaart en bepaal mijn wandelroute, zó dat ik zeker langs die ‘source’ kom. De eerste kilometer loop ik door het bos dat bij de abdij hoort: keurige paden langs monumentale bomen die het zonlicht zeven.
De route gaat vervolgens over een boerenerf. Niemand te zien, ook geen kwaaie hond, dus sluip ik langs het erf naar een veldweg. Ineens sta ik tussen weilanden en akkers, omgeven door struweel met oeroude essen en iepen. Een akker is afgezet met prikdraad en porseleinen isolatoren. Het kan zomaar 1950 zijn.
Bron van de L’Oise
Verderop begint het stroomgebied van een nog prille l’Oise. In een drassig weiland bloeien boterbloemen, ereprijs, munt en adderwortel. Daartussen kabbelt een stroompje water. Hogerop ligt de officiële bron, bij de parkeerplaats waar ik eerder langsreed. Nou, die bron is niet meer dan wat water dat uit de grond opwelt en via een stenen muurtje verder stroomt.
‘Ligne de partage des eaux Seine-Meuse’, lees ik op een bordje aan het begin van een breed bospad. Een waterscheiding dus, tussen het stroomgebied van Maas en Seine. De l’Oise komt blijkbaar 300 km zuidwaarts in de Seine uit, vlakbij Parijs. Alle watertjes aan de andere kant van het pad stromen naar de Maas bij Dinant.
Noordzee of oceaan?
Ik kijk om me heen, zoek meer zichtbaar bewijs van die waterscheiding, maar zie alleen een donker bos. Het bewijs ligt onder mijn voeten, in miljoenen jaren oude aardlagen die ooit ten opzichte van elkaar verschoven. Met als gevolg dat nu de ene regendruppel in de Noordzee uitkomt en de andere in de Atlantische Oceaan.
Op deze stille bosweg groeit mijn verwondering over de ontdekking van dit geologisch verschijnsel. Omdat ik lukraak deze wandelbestemming koos en nieuwsgierig was naar de bron van een rivier die ik vaag kende. Een rivier die hier kalmpjes op weg gaat naar Parijs!
Op de terugweg rijd ik weer langs de parkeerplaats bij de bron. In gedachten druk ik stevig op de claxon: Kom op mensen! Sla dat naambord eens recht en geef het een sopje.
Soyez fier de votre source de l’Oise!
Ben je als ecoloog bezig met een mooi project? Hoe schrijf je dan een inspirerend artikel voor een nieuwsbrief? Even sparren? Neem dan contact ↓ met mij op. Ik help je graag!